De kerststal staat boven op de TV.
Ik kruip op een stoel naast mama zodat ik goed kan zien hoe ze de kaarsen één
voor één aansteekt.
De warme geur kruipt langs mijn neus in mijn hoofd en doet me duizelen. De vlammetjes dansen voor mijn ogen als elfjes in het bos. Ik buig me langzaam voorover, dichter en dichter naar de lichtjes tot mama me achteruit trekt: ‘Pas toch op, straks vliegen je wenkbrauwen in brand.’
Ik moet van de stoel af. Van op de grond blijf ik verder kijken tot mama de kaarsen uitblaast en me naar bed stuurt.
Nu moet ik weer wachten tot morgen.
De warme geur kruipt langs mijn neus in mijn hoofd en doet me duizelen. De vlammetjes dansen voor mijn ogen als elfjes in het bos. Ik buig me langzaam voorover, dichter en dichter naar de lichtjes tot mama me achteruit trekt: ‘Pas toch op, straks vliegen je wenkbrauwen in brand.’
Ik moet van de stoel af. Van op de grond blijf ik verder kijken tot mama de kaarsen uitblaast en me naar bed stuurt.
Nu moet ik weer wachten tot morgen.