Er was eens een prinsesje, Esme
genaamd. Ze was enig kind en woonde met haar vader en moeder in een groot
paleis met verschillende kamers vol speelgoed. Haar vader, de koning, gaf haar
alles wat haar hartje begeerde, behalve vrienden. Hij wou zijn dochter voor zichzelf
houden. Esme mocht geen vriendjes op het paleis uitnodigen en ze mocht niet bij
andere kinderen op bezoek gaan.
Haar moeder keek weinig naar haar om.
Ze leek jaloers op de schoonheid van haar dochter en misgunde haar de aandacht
van haar vader.
Als hij vijf minuutjes vrij had,
bracht de koning tijd met haar door maar desondanks was Esme vaak alleen. Ze
speelde elke dag in een andere kinderkamer : maandag in de boekenkamer, dinsdag
in het knuffelhuis, woensdag in de poppenkamer, maar toch verveelde ze zich.
Daarom vond ze het wel fijn als haar
vader met haar kwam spelen maar toch ook niet. Haar hart bonkte als ze zijn
voetstappen in de gang hoorde en haar maag verkrampte. Ze deed haar best om te
glimlachen als hij de speelkamer binnenkwam. Elke keer moest ze hem verwelkomen
met een kus en zijn snor schuurde haar lippen. Elke keer ging hij in de grote
stoel zitten en tilde hij haar op zijn schoot. Hij hield haar dicht tegen zich
aan en vroeg wat ze wou spelen.
Zijn adem blies warm en vochtig in haar nek.
Esme bedacht meestal een spelletje waarbij ze tegenover elkaar moesten zitten
en dan was ze echt blij met zijn gezelschap. Als hij wegging, legde hij zijn handen
op haar billen en tilde haar op zodat ze hem opnieuw een kus kon geven. Daarna
was ze altijd een beetje misselijk.
Eén keer per jaar kwam Koning Paris
van het naburige rijk met zijn gezin op bezoek. Esme trok streepjes in een
schrift om de dagen af te tellen. Zijn vier zonen en één dochter brachten heel wat leven in het kille paleis.
Esme was een stil en verlegen meisje, niet gewend om met anderen te spelen,
zeker niet met zo’n wilde bende als de koninklijke buurkinderen maar ze deed
haar best om geen muurbloempje te zijn. Daar had ze het ganse jaar nog tijd
voor.
Het leukste aan hun bezoek was dat
Marion bij haar op de kamer logeerde. Tijdens hun gefluisterde, nachtelijke
gesprekjes ging een heel nieuwe wereld voor Esme open. Marion ging naar school.
Ze had vriendinnetjes die ze altijd mocht uitnodigen en die zelfs mochten
blijven slapen. Ze zat soms wel eens op de schoot van haar vader maar nog vaker
op die van haar moeder. Esme wou zo graag vragen of Marion ’s nachts ook bang
was van de zachte tik op de deur maar eigenlijk was ze wel zeker van niet.
Toen ze elf was, weigerde ze na een
logeerpartij op de schoot van haar vader te gaan zitten. Met bevende stem zei
ze dat ze daar nu toch te oud voor geworden was; en dat Marion het raar vond.
Haar vader keek haar vreemd aan maar zei niets. De stilte deed haar benen
trillen. Toen lachte hij spottend en hij gaf haar gelijk. Hij kwam overdag nooit
meer met haar spelen.
Toen ze twaalf was, deed ze haar
slaapkamerdeur op slot. Ze trok de dekens over haar hoofd toen ze zijn
voetstappen hoorde naderen. De klink bewoog en ze hield haar adem in. Bijna
onmiddellijk vloog de deur krakend open toen haar vader er met zijn voet tegen
trapte. Hij sleurde het deken weg en gaf haar een mep in haar gezicht, voor de
eerste keer in haar leven. De volgende dag was de deur hersteld en de sleutel
verdwenen.
Ze was vijftien toen ze in haar bed
lag te huilen van spijt en angst omdat de logées de volgende dag terug naar
huis gingen. Marion kroop bij haar in bed en trok haar troostend tegen zich
aan.
‘Je kan me alles vertellen,’ zei ze. ‘Het zal ons geheim zijn.’
Met horten en stoten maar onstuitbaar als een vulkaanuitbarsting vertelde ze alles. Marion zei niet veel maar streelde haar zachtjes.
‘We vinden er wel iets op,’ beloofde ze.
‘Je kan me alles vertellen,’ zei ze. ‘Het zal ons geheim zijn.’
Met horten en stoten maar onstuitbaar als een vulkaanuitbarsting vertelde ze alles. Marion zei niet veel maar streelde haar zachtjes.
‘We vinden er wel iets op,’ beloofde ze.
Een lange, eenzame week na het
bezoek landde er een uil op de vensterbank van Esme. Een sneeuwwitte uil met
een korte snavel en lange wimpers. Zijn grote ogen keken haar strak aan. Esme
zag een kokertje aan zijn poot hangen. Aarzelend stak ze haar hand uit en de
uil tilde zijn poot op. Hij draaide zijn hoofd in een rare hoek om haar te
kunnen blijven aankijken. Esme prutste het kokertje los. De uil scheen nog even
te wachten maar vloog dan naar buiten.
Een brief van Marion! Esme voelde zich helemaal warm worden en verslond de letters als een dorstige in de woestijn. Marion schreef dat ze voortdurend aan Esme dacht en dat ze er voor zou zorgen haar zo snel mogelijk weg te halen.
Een brief van Marion! Esme voelde zich helemaal warm worden en verslond de letters als een dorstige in de woestijn. Marion schreef dat ze voortdurend aan Esme dacht en dat ze er voor zou zorgen haar zo snel mogelijk weg te halen.
De volgende week was er opnieuw een
brief en de week daarna weer één. Nu was Esme voorbereid en ze had een antwoord
klaargemaakt dat ze met veel gepruts in het kokertje stak. De uil bekeek haar
strak, geduldig wachtend tot ze klaar was.
Voortaan schreven ze elkaar elke week hun belevenissen, angsten en verlangens; in het begin nog schroomvallig maar daarna was het net of ze hun dagboek aan elkaar lieten lezen. Het was het beste jaar uit Esme’s leven.
Voortaan schreven ze elkaar elke week hun belevenissen, angsten en verlangens; in het begin nog schroomvallig maar daarna was het net of ze hun dagboek aan elkaar lieten lezen. Het was het beste jaar uit Esme’s leven.
Toen ze zestien was, sprak haar
moeder voor het eerst in jaren aan de ontbijttafel : ‘Kan je goed opschieten
met de Paris-jongens? Want één van hen zal binnenkort je echtgenoot worden.’
Haar vader werd rood van woede. ‘Geen sprake van. Ze is nog een kind. Ze blijft hier zolang ik leef en daarmee uit.’
Esme keek hoopvol naar haar moeder maar die ontweek haar blik en zuchtte.
Haar vader werd rood van woede. ‘Geen sprake van. Ze is nog een kind. Ze blijft hier zolang ik leef en daarmee uit.’
Esme keek hoopvol naar haar moeder maar die ontweek haar blik en zuchtte.
Nog nooit had Esme zo uitgekeken
naar de komst van Marion en haar broers en ze was dan ook erg opgewonden toen
het eindelijk zover was. De twee meisjes stonden even onwennig naar elkaar te
kijken maar vlogen dan in elkaars armen. Esme trok Marion meteen mee naar een
stil hoekje waar ze zonder praten gewoon dicht bij elkaar zaten.
’s Avonds kroop Marion als vanzelfsprekend bij Esme in bed en het was alsof Esme’s armen hier altijd op gewacht hadden. De volgende dag werden ze stralend en vol vertrouwen wakker. Koste wat kost moesten ze Esme hier weg krijgen.
’s Avonds kroop Marion als vanzelfsprekend bij Esme in bed en het was alsof Esme’s armen hier altijd op gewacht hadden. De volgende dag werden ze stralend en vol vertrouwen wakker. Koste wat kost moesten ze Esme hier weg krijgen.
‘Misschien kan mijn petemoei ons
helpen?’ De kinderen van Paris kregen bij hun geboorte elk een fee als
petemoei. Marion kon die van haar roepen door zeepbellen naar de maan te blazen.
Die avond, terwijl iedereen sliep, blies Marion grote bellen naar de hemel en het duurde niet lang of haar petemoei stond in de slaapkamer.
‘Ik kan één wens in vervulling laten gaan. Denk dus goed na wàt je wenst want daarna kan ik je niet meer helpen,’ zei petemoei. Marion en Esme keken elkaar aan en pakten elkaars hand vast.
‘Wij willen samen in hetzelfde huis wonen, ver weg van de vader van Esme.’
Petemoei zwaaide met haar handen en plots stond daar een klein flesje met een doorschijnende vloeistof.
‘Wacht tot de ochtend van je vertrek,’ zei petemoei. ‘Doe dan vier druppels in het drankje van elke ouder en je wens zal in vervulling gaan.’
Die avond, terwijl iedereen sliep, blies Marion grote bellen naar de hemel en het duurde niet lang of haar petemoei stond in de slaapkamer.
‘Ik kan één wens in vervulling laten gaan. Denk dus goed na wàt je wenst want daarna kan ik je niet meer helpen,’ zei petemoei. Marion en Esme keken elkaar aan en pakten elkaars hand vast.
‘Wij willen samen in hetzelfde huis wonen, ver weg van de vader van Esme.’
Petemoei zwaaide met haar handen en plots stond daar een klein flesje met een doorschijnende vloeistof.
‘Wacht tot de ochtend van je vertrek,’ zei petemoei. ‘Doe dan vier druppels in het drankje van elke ouder en je wens zal in vervulling gaan.’
Esme en Marion genoten van elke
minuut dat ze samen waren maar toch kon de logeerpartij niet snel genoeg
voorbijgaan en die laatste ochtend waren ze al wakker voor dag en dauw. Toen de
keukenbediende het ontbijt naar de eetzaal bracht, deed Esme alsof ze viel. De
bezorgde man zette zijn dienbord neer en hielp haar opstaan. Ondertussen goot
Marion stiekem vier druppels van de tovervloeistof in elke kopje. De kinderen
dronken melk dus ze wisten welke kopjes voor de ouders waren. Gespannen namen ze
hun plaats aan de ontbijttafel in en wachtten af.
Er werd natuurlijk vooral gesproken
over het nakende vertrek van de logées. De kopjes koffie waren bijna leeg maar
er gebeurde niets. Esme was doodsbleek en keek smekend naar haar vriendin.
Zonder nadenken flapte Marion er uit : ‘Kan Esme niet met ons meegaan?’
De stilte was oorverdovend. Toen
reageerde Esme’s moeder : ‘Dat is geen
slecht idee. Het is hier zo eenzaam voor een jong meisje en bij jullie kan ze
samen met Marion leren hoe ze een goede echtgenote kan worden. Natuurlijk
alleen als jullie daarmee akkoord gaan.’ Ze keek
vragend naar de ouders van Marion. Die hadden geen bezwaar en vonden het ook
voor hun dochter nuttig om wat meer vrouwelijk gezelschap te hebben.
Alle hoofden draaiden in de richting van de koning. Esme hield haar adem in. Haar vader was vuurrood geworden, zijn ogen bliksemden, hij hapte naar adem maar kon geen woord uitbrengen.
Esme keek smekend naar haar moeder. Diens blik verzachtte en ze zei : ‘Dat is dan afgesproken. Ga maar gauw je koffers pakken.’
Alle hoofden draaiden in de richting van de koning. Esme hield haar adem in. Haar vader was vuurrood geworden, zijn ogen bliksemden, hij hapte naar adem maar kon geen woord uitbrengen.
Esme keek smekend naar haar moeder. Diens blik verzachtte en ze zei : ‘Dat is dan afgesproken. Ga maar gauw je koffers pakken.’
Minder dan een uur later zat Esme
tussen Marion en diens jongste broer in de koets, op weg naar het naburige rijk.
Met elke hoefslag leek ze te groeien en kon ze beter ademen. Ze keek geen
enkele keer achterom. Met haar hand in die van Marion reden ze verder en verder
en ze leefden nog lang en gelukkig.
Dank je wel Christine, voor het sprookje voor het slapengaan.
BeantwoordenVerwijderenGraag gedaan ;-)
BeantwoordenVerwijderen