‘Wauw!’ Blijkbaar was die verzuchting
hoorbaar uit mijn mond gekomen want mijn collega keek lachend op.
‘Heb je
een leuke ontdekking gedaan?’ vroeg Ann nieuwsgierig.
Ik
schudde mijn hoofd en mompelde iets. Ik dacht er niet aan mijn babbelzieke
collega deelgenoot te maken van mijn verwarring. Meer dan een glimp had ik niet
opgevangen toen de vijfde en laatste kandidate aan mijn bureau voorbij kwam,
maar haar beeld brandde nog op mijn netvlies. Kort, licht krullend zwart haar
waarbij haar blauwe ogen en zelfverzekerde blik onmiddellijk opvielen. Leuk
gekleed, een beetje alternatief. Ik beweerde altijd dat ik niet echt een type
heb maar zij was het helemaal. Zeker geen klassieke schoonheid; sommigen zouden
haar misschien zelfs niet echt mooi vinden. Maar wat een uitstraling! Nooit
eerder was ik zo overrompeld geweest door een vluchtige ontmoeting. Ik voelde
het tot in mijn tenen toen onze blikken even in elkaar haakten.
In
gedachten verzonken nam ik de perforator om mijn klasseerwerk verder te zetten.
***
Ik ben niet echt ongerust als
blijkt dat Danielle bij ons komt werken. Liefde op het eerste gezicht duurt meestal
maar tot je iemand hoort praten. Bovendien woon ik al jaren samen. Ik hou van mijn
Sandra en ik veronderstel dat het wederkerig is. Jammer genoeg draagt Sandra
haar liefde niet op de tong. Als ik haar vraag of ze me graag ziet, antwoordt ze
meestal: ‘Dat weet je toch’ of ‘Moet je dat nog vragen?’
Misschien
weet ik het wel maar ik wil het toch ook graag eens horen, maar ze zegt het zelden
en nooit spontaan. Ach, niemand is volmaakt en ik zeg het wel vaak genoeg voor
ons allebei. Samen met haar twee kinderen vormen we een leuk gezin.
De uitverkoren sollicitante
is charmant en innemend. Ook de collega’s vinden dat. Danielle is kordaat en
zelfs een tikkeltje arrogant maar ze heeft een lieve glimlach en is bereid zich
te laten begeleiden door de anciens. Ze praat vlot en zit vol grappige verhalen
maar ze kan ook aandachtig luisteren. Haar stem trekt strepen in mijn hart en
elke glimlach voegt daar een bres aan toe.
Ik ben
niet echt ongerust wanneer ik merk hoe graag ik nu kom werken. Iedereen wordt
wel eens verliefd op een onbereikbare hetero. Tegenwoordig ben ik vrolijk en
opgewekt; daar heeft mijn gezin ook baat bij.
Nooit
eerder maakte ik zoveel kopieën want het kopieerapparaat staat tegenover haar
bureau en ik ben blij met elke glimp. Als ze niet aan het telefoneren is of
verdiept is in haar dossiers wisselen we vaak enkele woorden. Ze is voor een
verlegen iemand als ik toch gemakkelijk om mee te praten, zelfs al klopt mijn
hart zwaar in mijn keel als ze me aankijkt.
Elke pauze
haast ik me naar de kantine om geen seconde van haar aanwezigheid te missen.
Zij vervangt mijn nicotineverslaving want ik ga niet meer naar buiten om te
roken.
Tijdens
een gesprek over relaties en familie blijkt dat ze alleenstaand is. Iemand
vraagt hoe lang Sandra en ik al samen zijn. Met een ruk draait Danielle haar hoofd
in mijn richting. Ze bekijkt me onderzoekend, haar mond half open.
Even aarzelt
ze maar dan zegt ze met pretlichtjes in haar ogen: ‘Leuk, dan ben ik niet de
enige lesbienne op kantoor.’
Het
bloed suist in mijn oren; mijn hart bonkt wild. Vanuit de verte hoor ik de verbaasde
reacties van collega’s. Ik adem diep in maar het lukt me niet meteen om gepast
te reageren.
Na een
tijdje stamel ik: ‘Dat had ik niet gedacht. Ik zal mijn gaydar beter moeten
laten afstellen.’
Ze
lacht.
Ik
probeer niet ongerust te zijn. Zo’n prachtige lesbienne is voor mij nog altijd
even onbereikbaar als een heterovrouw.
Het valt me op dat
Danielle in de kantine meestal naast mij komt zitten. Ze heeft me ook al een
paar keer gevraagd om ’s middags buitenshuis iets te gaan drinken. Ze vraagt
het alleen aan mij en natuurlijk ga ik mee. Het uurtje middagpauze vliegt
voorbij. We babbelen honderduit, over allerlei onderwerpen. Wat zitten we
merkwaardig goed op dezelfde golflengte.
Ook in
de kantine praten we voornamelijk met elkaar. De collega’s zitten achter een
dikke mist en hun stemmen vormen een monotoon gebrom.
‘Die
nieuwe valt blijkbaar wel bij je in de smaak,’ grinnikt Ann als we terug aan ons
bureau zitten. ‘Pas maar op.’
‘Doe
niet zo belachelijk,’ snauw ik. ‘Alsof alle lesbiennes per se iets met elkaar
moeten beginnen.’
Als ik ga
kopiëren, knipoogt ze en toont me haar betoverende lach. Als ik de kantine binnenkom,
schenkt ze mijn koffie uit en komt ze naast me zitten. Ze fluit bewonderend als
ik bij de kapper ben geweest en ze woelt door mijn haar. Flirt ze met me?
‘Ik ga wel klasseren,’ zeg
ik. Niemand werkt graag in het sombere archief maar het is daar stil en je
wordt er met rust gelaten. Dat heb ik nodig. De drang om te gaan kopiëren is bijna
onweerstaanbaar dus ik wil me liever ergens terugtrekken. Ann heeft al een paar
keer verbaasd – of was het spottend? – gevraagd: ‘Moet je nu alweer kopiëren?’
In het
archief val ik niet op en kan ik rustig dagdromen.
Het is er
zo flauw verlicht dat we een looplamp gebruiken bij de dossierkast waar we aan
het werk zijn. Ik moet klasseren bij de V, helemaal in het uiterste hoekje van
het L-vormige archief. Van daaruit kan ik de deur niet zien en ik schrik me dan
ook een ongeluk als iemand een hand op mijn schouder legt.
Ik
spring achteruit en maak een afweerbeweging waardoor ik struikel.
De stem
van Danielle streelt mijn oor: ‘Ik ben het. Ik heb je vast.’
Inderdaad
voel ik haar hand op mijn onderrug branden en ik snak naar adem. Het vuur dat
door me heen raast is ondraaglijk. Even probeer ik nog te ontsnappen, maar haar
greep verstevigt zich. Ze draait me om tot het licht op mijn gezicht valt en
trekt me dichter tegen zich aan. Ongetwijfeld ziet ze de opwinding in mijn ogen
want ze lacht triomfantelijk en streelt met een vinger langs mijn ruggengraat.
Haar aanraking jaagt scheuten door mijn lijf die zich allemaal op een plek samenballen
en ik word nat. Willoos hang ik tegen haar aan, mijn blik gevangen in haar ogen
die steeds dichterbij komen. Ik voel haar lippen op de mijne en het puntje van
haar tong zoekt een weg naar binnen. Mijn benen worden slap. Ik leg mijn armen
om haar nek en kus haar, duw mijn lijf hard tegen haar aan. Elk plekje wil ik voelen.
Met haar linkerhand omklemt ze mijn billen terwijl ze met haar rechterhand mijn
gezicht, mijn nek en hals streelt, de opening van mijn blouse zoekt en aan de
knoopjes frunnikt. Met haar vingertoppen volgt ze tergend langzaam de vorm van
mijn borst en ik kreun. Ze glimlacht even, trekt mijn blouse verder open en kneedt
de volle omtrek van mijn borst. Mijn tepel wordt keihard en smeekt om haar
aanraking. Ze draait er steeds kleinere cirkeltjes omheen tot ik kreunend in
haar nek bijt. Plots wrijft haar vinger over mijn tepel. Ik snak naar adem en bijt op mijn lip om het niet uit te
schreeuwen. Ik lijk wel een maagdelijke puber, maar ik kan me niet beheersen.
Haar
mond volgt de weg van haar vingers en trekt een spoor van mijn hals naar mijn
borsten terwijl haar hand in mijn jeans glijdt. Ik trek mijn buik in maar het
lukt niet en onhandig opent ze met één hand het knoopje en de rits. Ergens hoor
ik alarmbellen rinkelen maar mijn lijf hunkert alleen maar naar haar hand. Sissend
zuig ik lucht naar binnen als ik haar vingers in mijn slip voel glijden en ze
langzaam doorheen mijn krullen naar beneden gaat. Meteen nadat haar vinger mijn
klit bereikt, kom ik schokkend en gesmoord jammerend klaar…
Het
archief wordt ons liefdesnestje. We haasten ons naar binnen voor een
hartstochtelijke omhelzing of een snelle kus, die ons vaak zo opwindt dat we
tien minuten later weer teruggaan om de brand te blussen. Tussendoor sturen we sms’jes
of mailtjes, waarbij we erop letten alles meteen weer te wissen. ’s Middags
gaan we samen op stap. Of we doen alsof we naar buiten gaan maar sluiten ons
samen op in het archief.
Ik wéét
dat we gevaarlijk bezig zijn. Ik ben ongerust als ik collega’s argwanend zie
kijken maar ik negeer hun blik en ik wimpel hun pogingen om met me te praten
resoluut af. ’s Nachts word ik badend in het zweet wakker uit een nachtmerrie
waarin we betrapt worden met onze broek op de enkels, maar zodra ik haar ’s
morgens zie wil ik weer.
‘Hou je niet meer van
mij?’ vraagt Sandra aarzelend.
Ik wend
mijn blik af en mompel: ‘Tuurlijk wel.’
‘Het is
maar, ik bedoel, je bent de laatste tijd zo afwezig. En je hebt al een paar
weken niet gezegd dat je van me houdt.’
Opeens
word ik razend. Ik roep dat dit het toppunt is. Dat zij nog nooit uit zichzelf
gezegd heeft dat ze van me houdt en me nu verwijten maakt als ik hetzelfde doe.
Een schande is het! Ik roep steeds harder, in de ban van het onrecht dat me wordt
aangedaan. Sandra verontschuldigt zich in alle talen, maar zo snel vergeef ik
haar niet. De rest van de avond ben ik beeld zonder klank.
Danielle hangt
onderuitgezakt op de enige stoel in het archief en ik zit op mijn knieën met
mijn hoofd tussen haar wijd opengesperde benen als opeens de deur van het
archief opengaat. In paniek springen we allebei overeind maar nog voor Danielle
haar slip kan optrekken, staat de directeur naast ons. Hij is niet verbaasd,
blijkbaar was het zijn bedoeling om ons te betrappen.
Hij
blijft even staan kijken naar onze onbeholpen pogingen onszelf te fatsoeneren
en zegt dan bars: ‘Naar mijn kantoor, allebei.’
We voelen
de blikken van onze collega’s branden wanneer we als betrapte schoolkinderen
door de eindeloze gang naar het kantoor van de directeur lopen. Lang duurt het
niet, veel woorden maakt hij er niet aan vuil. Ons gedrag is onbetamelijk en we
zijn allebei op staande voet ontslagen. Een half uur later staan we verdwaasd
op straat.
Sandra begrijpt niet
waarom ik mijn werk kwijt ben. Dat kan toch zomaar niet! Ik probeer een verhaal
over reorganisatie en herverdeling van het werk maar loop vast in mijn leugens.
Sandra wil er het fijne van weten en belt naar de directeur. Die vindt het
nodig om mijn vrouw uitgebreid op de hoogte te brengen. Sandra staart me woordeloos
aan. Ik probeer me te verontschuldigen maar ik vind geen gepast excuus om mijn
gedrag te verantwoorden. Dus stamel ik maar wat en dat maakt weinig indruk.
Twee
dagen lang weigert ze met me te praten. Ze belt haar zus, spreekt af met onze
vriendinnen, vertelt snikkend over mijn verraad en vraagt advies. Niemand is
geïnteresseerd in mijn versie. De derde dag pakt Sandra
mijn koffers en eist dat ik vertrek. Ik huil en smeek om vergiffenis maar haar
blik is koud en hard.
De
kinderen staan van achter het raam te kijken hoe ik mijn spullen in de kofferbak
laad. De jongste zwaait aarzelend maar zijn zus trekt zijn hand ruw naar
beneden.
***
Ik schrok zo van het korte
beleefdheidsklopje van onze directeur dat de perforator uit mijn handen viel.
Ann probeerde haar lach in te houden. Ze had al lang gezien dat ik zat te
dromen.
‘Je mag
een personeelsdossier opstarten op naam van Pieter Vandevelde, de tweede
kandidaat,’ zei de directeur. ‘Hij treedt maandag in dienst.’
Gepubliceerd oktober 2013 in ‘Liefde tussen twee vrouwen’, schrijfwedstrijd nav het 25-jarig jubileum van Labyrint vzw. 3de Prijs.
Gepubliceerd 28 maart 2014 in ‘Labyrint’, verhalen uitgegeven door Uitgeverij ’t Verschil
Bibliotheek.be : Mijn favoriet is ‘De sollicitante’ van Christine Moens, een bijzonder origineel verhaal in een kantooromgeving. Goed geschreven, met een originele ontknoping, maar ook met een luchtige ondertoon waarin de geaardheid van het hoofdpersonage eigenlijk geen rol meer speelt.
Origineel & speels & sexy. Schitterend geschreven!
BeantwoordenVerwijderenDank je wel!
BeantwoordenVerwijderen