maandag 7 september 2015

De sollicitante


Wauw!’ Blijkbaar was die verzuchting hoorbaar uit mijn mond gekomen want mijn collega keek lachend op.
‘Heb je een leuke ontdekking gedaan?’ vroeg Ann nieuwsgierig.
Ik schudde mijn hoofd en mompelde iets. Ik dacht er niet aan mijn babbelzieke collega deelgenoot te maken van mijn verwarring. Meer dan een glimp had ik niet opgevangen toen de vijfde en laatste kandidate aan mijn bureau voorbij kwam, maar haar beeld brandde nog op mijn netvlies. Kort, licht krullend zwart haar waarbij haar blauwe ogen en zelfverzekerde blik onmiddellijk opvielen. Leuk gekleed, een beetje alternatief. Ik beweerde altijd dat ik niet echt een type heb maar zij was het helemaal. Zeker geen klassieke schoonheid; sommigen zouden haar misschien zelfs niet echt mooi vinden. Maar wat een uitstraling! Nooit eerder was ik zo overrompeld geweest door een vluchtige ontmoeting. Ik voelde het tot in mijn tenen toen onze blikken even in elkaar haakten.
In gedachten verzonken nam ik de perforator om mijn klasseerwerk verder te zetten. 


***
Ik ben niet echt ongerust als blijkt dat Danielle bij ons komt werken. Liefde op het eerste gezicht duurt meestal maar tot je iemand hoort praten. Bovendien woon ik al jaren samen. Ik hou van mijn Sandra en ik veronderstel dat het wederkerig is. Jammer genoeg draagt Sandra haar liefde niet op de tong. Als ik haar vraag of ze me graag ziet, antwoordt ze meestal: ‘Dat weet je toch’ of ‘Moet je dat nog vragen?’
Misschien weet ik het wel maar ik wil het toch ook graag eens horen, maar ze zegt het zelden en nooit spontaan. Ach, niemand is volmaakt en ik zeg het wel vaak genoeg voor ons allebei. Samen met haar twee kinderen vormen we een leuk gezin.

De uitverkoren sollicitante is charmant en innemend. Ook de collega’s vinden dat. Danielle is kordaat en zelfs een tikkeltje arrogant maar ze heeft een lieve glimlach en is bereid zich te laten begeleiden door de anciens. Ze praat vlot en zit vol grappige verhalen maar ze kan ook aandachtig luisteren. Haar stem trekt strepen in mijn hart en elke glimlach voegt daar een bres aan toe.
Ik ben niet echt ongerust wanneer ik merk hoe graag ik nu kom werken. Iedereen wordt wel eens verliefd op een onbereikbare hetero. Tegenwoordig ben ik vrolijk en opgewekt; daar heeft mijn gezin ook baat bij.
Nooit eerder maakte ik zoveel kopieën want het kopieerapparaat staat tegenover haar bureau en ik ben blij met elke glimp. Als ze niet aan het telefoneren is of verdiept is in haar dossiers wisselen we vaak enkele woorden. Ze is voor een verlegen iemand als ik toch gemakkelijk om mee te praten, zelfs al klopt mijn hart zwaar in mijn keel als ze me aankijkt.
Elke pauze haast ik me naar de kantine om geen seconde van haar aanwezigheid te missen. Zij vervangt mijn nicotineverslaving want ik ga niet meer naar buiten om te roken.
Tijdens een gesprek over relaties en familie blijkt dat ze alleenstaand is. Iemand vraagt hoe lang Sandra en ik al samen zijn. Met een ruk draait Danielle haar hoofd in mijn richting. Ze bekijkt me onderzoekend, haar mond half open.
Even aarzelt ze maar dan zegt ze met pretlichtjes in haar ogen: ‘Leuk, dan ben ik niet de enige lesbienne op kantoor.’
Het bloed suist in mijn oren; mijn hart bonkt wild. Vanuit de verte hoor ik de verbaasde reacties van collega’s. Ik adem diep in maar het lukt me niet meteen om gepast te reageren.
Na een tijdje stamel ik: ‘Dat had ik niet gedacht. Ik zal mijn gaydar beter moeten laten afstellen.’
Ze lacht.
Ik probeer niet ongerust te zijn. Zo’n prachtige lesbienne is voor mij nog altijd even onbereikbaar als een heterovrouw.

Het valt me op dat Danielle in de kantine meestal naast mij komt zitten. Ze heeft me ook al een paar keer gevraagd om ’s middags buitenshuis iets te gaan drinken. Ze vraagt het alleen aan mij en natuurlijk ga ik mee. Het uurtje middagpauze vliegt voorbij. We babbelen honderduit, over allerlei onderwerpen. Wat zitten we merkwaardig goed op dezelfde golflengte.
Ook in de kantine praten we voornamelijk met elkaar. De collega’s zitten achter een dikke mist en hun stemmen vormen een monotoon gebrom.
‘Die nieuwe valt blijkbaar wel bij je in de smaak,’ grinnikt Ann als we terug aan ons bureau zitten. ‘Pas maar op.’
‘Doe niet zo belachelijk,’ snauw ik. ‘Alsof alle lesbiennes per se iets met elkaar moeten beginnen.’
Als ik ga kopiëren, knipoogt ze en toont me haar betoverende lach. Als ik de kantine binnenkom, schenkt ze mijn koffie uit en komt ze naast me zitten. Ze fluit bewonderend als ik bij de kapper ben geweest en ze woelt door mijn haar. Flirt ze met me?

‘Ik ga wel klasseren,’ zeg ik. Niemand werkt graag in het sombere archief maar het is daar stil en je wordt er met rust gelaten. Dat heb ik nodig. De drang om te gaan kopiëren is bijna onweerstaanbaar dus ik wil me liever ergens terugtrekken. Ann heeft al een paar keer verbaasd – of was het spottend? – gevraagd: ‘Moet je nu alweer kopiëren?’
In het archief val ik niet op en kan ik rustig dagdromen.
Het is er zo flauw verlicht dat we een looplamp gebruiken bij de dossierkast waar we aan het werk zijn. Ik moet klasseren bij de V, helemaal in het uiterste hoekje van het L-vormige archief. Van daaruit kan ik de deur niet zien en ik schrik me dan ook een ongeluk als iemand een hand op mijn schouder legt.
Ik spring achteruit en maak een afweerbeweging waardoor ik struikel.
De stem van Danielle streelt mijn oor: ‘Ik ben het. Ik heb je vast.’
Inderdaad voel ik haar hand op mijn onderrug branden en ik snak naar adem. Het vuur dat door me heen raast is ondraaglijk. Even probeer ik nog te ontsnappen, maar haar greep verstevigt zich. Ze draait me om tot het licht op mijn gezicht valt en trekt me dichter tegen zich aan. Ongetwijfeld ziet ze de opwinding in mijn ogen want ze lacht triomfantelijk en streelt met een vinger langs mijn ruggengraat. Haar aanraking jaagt scheuten door mijn lijf die zich allemaal op een plek samenballen en ik word nat. Willoos hang ik tegen haar aan, mijn blik gevangen in haar ogen die steeds dichterbij komen. Ik voel haar lippen op de mijne en het puntje van haar tong zoekt een weg naar binnen. Mijn benen worden slap. Ik leg mijn armen om haar nek en kus haar, duw mijn lijf hard tegen haar aan. Elk plekje wil ik voelen. Met haar linkerhand omklemt ze mijn billen terwijl ze met haar rechterhand mijn gezicht, mijn nek en hals streelt, de opening van mijn blouse zoekt en aan de knoopjes frunnikt. Met haar vingertoppen volgt ze tergend langzaam de vorm van mijn borst en ik kreun. Ze glimlacht even, trekt mijn blouse verder open en kneedt de volle omtrek van mijn borst. Mijn tepel wordt keihard en smeekt om haar aanraking. Ze draait er steeds kleinere cirkeltjes omheen tot ik kreunend in haar nek bijt. Plots wrijft haar vinger over mijn tepel. Ik snak naar adem  en bijt op mijn lip om het niet uit te schreeuwen. Ik lijk wel een maagdelijke puber, maar ik kan me niet beheersen.
Haar mond volgt de weg van haar vingers en trekt een spoor van mijn hals naar mijn borsten terwijl haar hand in mijn jeans glijdt. Ik trek mijn buik in maar het lukt niet en onhandig opent ze met één hand het knoopje en de rits. Ergens hoor ik alarmbellen rinkelen maar mijn lijf hunkert alleen maar naar haar hand. Sissend zuig ik lucht naar binnen als ik haar vingers in mijn slip voel glijden en ze langzaam doorheen mijn krullen naar beneden gaat. Meteen nadat haar vinger mijn klit bereikt, kom ik schokkend en gesmoord jammerend klaar…

Het archief wordt ons liefdesnestje. We haasten ons naar binnen voor een hartstochtelijke omhelzing of een snelle kus, die ons vaak zo opwindt dat we tien minuten later weer teruggaan om de brand te blussen. Tussendoor sturen we sms’jes of mailtjes, waarbij we erop letten alles meteen weer te wissen. ’s Middags gaan we samen op stap. Of we doen alsof we naar buiten gaan maar sluiten ons samen op in het archief.
Ik wéét dat we gevaarlijk bezig zijn. Ik ben ongerust als ik collega’s argwanend zie kijken maar ik negeer hun blik en ik wimpel hun pogingen om met me te praten resoluut af. ’s Nachts word ik badend in het zweet wakker uit een nachtmerrie waarin we betrapt worden met onze broek op de enkels, maar zodra ik haar ’s morgens zie wil ik weer.

‘Hou je niet meer van mij?’ vraagt Sandra aarzelend.
Ik wend mijn blik af en mompel: ‘Tuurlijk wel.’
‘Het is maar, ik bedoel, je bent de laatste tijd zo afwezig. En je hebt al een paar weken niet gezegd dat je van me houdt.’
Opeens word ik razend. Ik roep dat dit het toppunt is. Dat zij nog nooit uit zichzelf gezegd heeft dat ze van me houdt en me nu verwijten maakt als ik hetzelfde doe. Een schande is het! Ik roep steeds harder, in de ban van het onrecht dat me wordt aangedaan. Sandra verontschuldigt zich in alle talen, maar zo snel vergeef ik haar niet. De rest van de avond ben ik beeld zonder klank.

Danielle hangt onderuitgezakt op de enige stoel in het archief en ik zit op mijn knieën met mijn hoofd tussen haar wijd opengesperde benen als opeens de deur van het archief opengaat. In paniek springen we allebei overeind maar nog voor Danielle haar slip kan optrekken, staat de directeur naast ons. Hij is niet verbaasd, blijkbaar was het zijn bedoeling om ons te betrappen.
Hij blijft even staan kijken naar onze onbeholpen pogingen onszelf te fatsoeneren en zegt dan bars: ‘Naar mijn kantoor, allebei.’
We voelen de blikken van onze collega’s branden wanneer we als betrapte schoolkinderen door de eindeloze gang naar het kantoor van de directeur lopen. Lang duurt het niet, veel woorden maakt hij er niet aan vuil. Ons gedrag is onbetamelijk en we zijn allebei op staande voet ontslagen. Een half uur later staan we verdwaasd op straat.

Sandra begrijpt niet waarom ik mijn werk kwijt ben. Dat kan toch zomaar niet! Ik probeer een verhaal over reorganisatie en herverdeling van het werk maar loop vast in mijn leugens. Sandra wil er het fijne van weten en belt naar de directeur. Die vindt het nodig om mijn vrouw uitgebreid op de hoogte te brengen. Sandra staart me woordeloos aan. Ik probeer me te verontschuldigen maar ik vind geen gepast excuus om mijn gedrag te verantwoorden. Dus stamel ik maar wat en dat maakt weinig indruk.
Twee dagen lang weigert ze met me te praten. Ze belt haar zus, spreekt af met onze vriendinnen, vertelt snikkend over mijn verraad en vraagt advies. Niemand is geïnteresseerd in mijn versie. De derde dag pakt Sandra mijn koffers en eist dat ik vertrek. Ik huil en smeek om vergiffenis maar haar blik is koud en hard.
De kinderen staan van achter het raam te kijken hoe ik mijn spullen in de kofferbak laad. De jongste zwaait aarzelend maar zijn zus trekt zijn hand ruw naar beneden.
***

Ik schrok zo van het korte beleefdheidsklopje van onze directeur dat de perforator uit mijn handen viel. Ann probeerde haar lach in te houden. Ze had al lang gezien dat ik zat te dromen.
‘Je mag een personeelsdossier opstarten op naam van Pieter Vandevelde, de tweede kandidaat,’ zei de directeur. ‘Hij treedt maandag in dienst.’
 

Gepubliceerd oktober 2013 in ‘Liefde tussen twee vrouwen’, schrijfwedstrijd nav het 25-jarig jubileum van Labyrint vzw. 3de Prijs.
Gepubliceerd 28 maart 2014 in ‘Labyrint’, verhalen uitgegeven door Uitgeverij ’t Verschil

Bibliotheek.be : Mijn favoriet is ‘De sollicitante’ van Christine Moens, een bijzonder origineel verhaal in een kantooromgeving. Goed geschreven, met een originele ontknoping, maar ook met een luchtige ondertoon waarin de geaardheid van het hoofdpersonage eigenlijk geen rol meer speelt.

2 opmerkingen: