donderdag 24 september 2015

Haast en spoed


Mijn banden piepen in de bochten richting exit alsof ik Schumacher ben. Om klokslag 13u moet ik terug aan mijn bureau zitten. Eergisteren was ik vijf minuten te laat, amper vijf minuten verdorie en ik kreeg een reprimande. ‘De volgende keer een nota,’ gromde de chef. Jezusmina, wat een mierenneuker.

Mijn boodschappen waren in no time gedaan maar aan de kassa’s stonden rijen zoals aan de toiletten op pukkelpop. Ik ben een krak in het vinden van de snelste rij maar vandaag ging het mis. Mijn uitverkoren kassierster werd na vijf minuten afgelost door een slak waar ik normaal in een wijde boog omheen loop. Veranderen van rij had geen zin meer dus moest ik tandenknarsend blijven aanschuiven.

Ik sjees naar de uitgang en parkeer me zo dicht mogelijk naast het apparaat, mijn parkeerticket tussen mijn lippen geklemd. Ik open mijn raam en rek me uit om het ticket in het apparaat te steken. Damn, mijn armen zijn weer te kort; nochtans sta ik er zo dichtbij dat er amper ruimte is om het portier te openen. Weinig elegant wurm ik me naar buiten. Ik buig op één been wiebelend voorover om het parkeerticket in de gleuf van het apparaat te steken maar het pakt niet. Ik draai het ticket om; weer niets. Ik bekijk het kaartje grondig, draai het met de pijl in de juiste richting naar het apparaat en steek het er in. De machine weigert mijn ticket in te slikken. Ik draai en tol het kaartje om tot het bijna bol staat en zie vanuit mijn ooghoeken dat er al verschillende auto’s achter mij aanschuiven. Ik probeer alle mogelijke manieren om dat vermaledijde ticket de slagboom te laten openen. Een druppel zweet rolt in mijn ogen. Ik kijk op mijn uurwerk en mijn adem stokt. Bibberend van zenuwen druk ik op de spreekknop. Vanuit de rij achter mij wordt geclaxonneerd en zonder omkijken steek ik mijn middenvinger in de lucht. Ik druk nog een paar keer heftig op de spreekknop, maar de machine lijkt wel dood. Gejaagd kijk ik rond of er geen andere uitgang is, maar hoe geraak ik hier weg met al die auto’s achter mij? Ik bonk met mijn vuist op het apparaat en probeer het smoezelige, verkreukte kaartje er opnieuw in te steken.

De portier van de auto achter mij gaat open en een oudere man stapt uit.
‘Mevrouw, de slagboom staat al de ganse tijd omhoog.’

4 opmerkingen: